‘Jij was net zo’n driftkikkertje vroeger hoor,’ zeg ik tegen Sieger, ‘en dan hielp het ook écht niet als ik zoiets zei.’ Sieger kijkt mij vol ongeloof aan en schudt zijn hoofd.
We zijn zojuist een park uitgelopen, waar we getuige waren van een moeder die probeerde haar peuter rustig te krijgen. Het jongetje wilde een ijsje, maar mocht dat niet. Reden voor de peuter om zichzelf ter aarde te storten en boos en hard naar zijn moeder te schreeuwen.
Een tafereel wat ik maar al te goed ken uit de tijd dat Sieger ongeveer die leeftijd had. Ik voel dus vooral compassie voor de moeder, maar Sieger’s zegt vastberaden: ‘Ze moet gewoon tegen hem zeggen: we gaan naar huis en dan krijg je daar iets lekkers. Dan luistert hij wel en wil hij heus wel mee naar huis.’
Ik lach om zijn reactie. Hij heeft vanaf zijn geboorte al een flink temperament, wat een hoogtepunt bereikte in de peuter-kleutertijd, maar ook in de periode erna nog regelmatig tot uiting kwam in stevige driftbuien. Naar mijn idee zou hij daar zelf ook herinneringen aan moeten hebben, maar dat blijkt niet het geval.
‘Heb ik echt zo gedaan?’ zegt hij schuldbewust en beschaamd. Gevoelens die pubers als ware magneten naar zich toe trekken, maar die meestal, en in dit geval zeker, onterecht zijn.
‘Je was ook een driftkikker en ik ben je er dankbaar voor.’
Ik val even stil en denk aan de tijd dat Sieger bijna één was en boze buien zich niet alleen overdag, maar ook bijna elke nacht aandienden. Ik zie mezelf nog zitten, huilend op de vloer van de babykamer. Ik voelde me een zombie, een schaduw van mijzelf. Van alles geprobeerd, maar niets hielp hem.
Later zou blijken dat zijn boosheid eigenlijk alles met mijzelf te maken had: veel te streng voor mijzelf en perfectionistisch en vooral boos op mijzelf dat ik het als moeder niet goed deed. Daar was Siegers gedrag tenslotte het levende bewijs van.
Uiteindelijk ontdekte ik -met wat hulp- dat ik deze situatie door mijn innerlijke mindfuck zelf veroorzaakte, en kwam er ruimte om een heel andere, leukere en relaxtere (!) moeder te worden. Sieger bleef temperamentvol, maar door de verandering in mijzelf en daarmee in mijn reactie werden zijn boze buien minder frequent, en langzaam maar zeker ook minder heftig. In de tijd hiervoor had ik mij al honderd keer opnieuw voorgenomen om rustig te blijven als hij zo boos werd, maar nu lukte dat ineens ook echt.
Mijn gedachten gaan weer naar de moeder in het park. Haar wens ik ook toe, dat zij ondanks, of net als bij mij, juist dankzij haar driftige peuter, die rust en relaxtheid in zichzelf gaat vinden.
Sieger’s schuld en schaamte worden zichtbaar in zijn afhangende schouders. ‘Ja,’ beaam ik, ‘jij was ook zo’n peuter én ik ben je er dankbaar voor.’ Ik laat een stilte vallen. ‘Want je hebt me juist daardoor geholpen om een relaxtere moeder te worden, maar vooral ook een gelukkiger mens.’
Ik zie aan zijn ogen dat hij niet echt begrijpt hoe dat kan, maar ik zie ook dat het duo schuld en schaamte worden vervangen door trots. Hij knikt naar me alsof hij wil zeggen; ‘Kijk dat heb ik dus even mooi gefikst.’
Heb je momenteel ook het gevoel dat je gedachten en gevoelens in een cirkeltje draaien als je kind weer eens een boze bui heeft? Voelt het alsof je telkens hetzelfde ‘dansje’ aan het doen bent, terwijl dit totaal niet is hoe je wil zijn als ouder?
Op 10 juni geef ik het gratis(!) webinar ‘Stop de Trigger die je boze kind voor je is’. En leg ik uit hoe ook jij een andere ‘dansje’ kan doen en -wie weet- net als ik met mildheid naar die buien kan kijken. Aanmelden kan via: https://pentakelopvoedcoaching.nl/lezing-je-boze-kind-helpen/