“Hey, waarom was je er vorige week niet”, zegt Hidde tegen een clubgenootje. Het is zijn vreselijk onhandige manier om eigenlijk te zeggen: “jammer dat je er vorige week niet bij kon zijn en fijn dat je er nu weer bent.”
Als ik tegen hem zeg dat dit niet echt aardig klinkt, schrikt hij zichtbaar. Zoals ik al vermoedde had hij de intentie om juist iets aardigs te zeggen. Ik probeer hem uit te leggen hoe hij dat een volgende keer handiger aan zou kunnen pakken. Aan zijn rollende ogen merk ik dat de boodschap niet echt overkomt.
Later die avond –tijdens het tandenpoetsen, altijd zo’n handig moment om te praten;-)>- zegt hij: “Van wie heb ik dat, dat ik zo slecht ben met taal.” Verbaasd kijk ik hem aan. Hij haalt goede cijfers op school. Rekenen gaat hem makkelijker af, maar slecht in taal is hij niet. Dan valt bij mij ineens het kwartje: “Bedoel je dat je soms onhandige dingen eruit flapt, terwijl je juist iets aardigs wilde zeggen?” “Ja!”.
“Van mij”, schiet het in mijn gedachten.
Ook ik kon als kind, en af en toe nog wel eens, onbedoeld lomp overkomen. Ik spreek de woorden ‘van mij’ alleen niet hardop uit. In de eerste plaats omdat ik vind dat hij dat dan als ‘excuus’ kan gebruiken. Je zegt dan eigenlijk een beetje ‘het zit in je genen, dus je kan er niets aan doen’. Terwijl dat eerste best waar kan zijn, betekent als iets ‘in je genen’ zit niet dat je niet kan leren om er anders mee om te gaan of in dit geval, handiger in kan worden. Maar voor mij is nog belangrijker: ik vind het vaak best irritant dat als je vertelt over het –voor jou;-)- lastige gedrag van je kind, mensen zeggen: “tja, je kind is je spiegel hé.”
Natuurlijk klopt het wel. Heel veel van wat onze kinderen doen en laten zien, fungeert –als je bereidt bent om er zo naar te kijken- als een spiegel. Maar ik krijg er zo de kriebels van, want zo eenvoudig als dat dan gesteld wordt, is het vaak niet! Als je een kind hebt dat veel boos is, ben jij niet automatisch ook veel boos. Als je kind stelselmatig over je grenzen heen gaat, betekent dat niet dat jij dat ook doet. Het ligt vaak veel minder voor de hand en het vraagt om verder en dieper te kijken dan alleen naar het gedrag van je kind.
Los van dat dat niet makkelijk is en je daar ook wel toe bereidt moet zijn, zit ik er niet echt op te wachten dat mensen mij dat zo fijntjes onder de neus wrijven (want dat is toch hoe het op zo’n moment voelt).
Dus om niet mee te doen met die ‘poppenkast’ en Hidde de regie over zijn eigen ontwikkeling te geven zeg ik: “Van jezelf”. “Én”, zeg ik er gelijk achteraan, “je kan gewoon leren daar beter in te worden, door te oefenen en hulp te vragen. Net zoals met de taallessen op school”. Hij knikt zichtbaar gerustgesteld.