Laat twee (of meer) kinderen samen spelen en het komt er (zeker bij broers en zusjes) onherroepelijk een keer van: ruzie. Bij kinderen blijft dit vaak niet bij een woordelijk meningsverschil, maar wordt er vaak geschreeuwd, geslagen en soms zelfs geknepen en gebeten. Als ouders weten we dan niet hoe snel we moeten ingrijpen om de ruzie op te lossen of te sussen. Dit líjkt voor dat moment de beste oplossing, maar is het lang niet altijd. Bovendien is het voor de lange termijn zeker niet verstandig.
Nu hoor ik je denken: ‘Ja maar; ze timmeren elkaar de hersens in!’
Of: ‘als ik ze niet help, dan gaat het niet eerlijk’. Wanneer kinderen elkaar zodanig te lijf gaan, dat het gevaarlijk wordt (bijvoorbeeld door een groot leeftijdsverschil en daardoor groot verschil in fysieke kracht), dan is het inderdaad verstandig om in te grijpen. Zowel in die situatie als in de meeste andere gevallen help je de kinderen vooral, door wel zoveel mogelijk afstand te houden.
Ruzie maken kan (en moet!) je leren
Op het moment dat wij als ouder het conflict gaan proberen te ontrafelen en op te lossen, komen we al snel in de rol van politieagent of rechter. Immers; er is iets ‘niet eerlijk’, afgepakt, of iemand is buitengesloten. En dan ga jij, als buitenstaander, beslissen wat de beste oplossing is.
Dit heeft een aantal vervelende bijwerkingen:
- Je weet vaak niet wat er precies is gebeurd, dus of jouw oplossing ook echt de ‘eerlijkste’ is weet je eigenlijk niet zeker.
- Kinderen worden geconfronteerd met een oplossing die zij zelf niet hebben gekozen of bedacht, waardoor zij zelf niet ‘aan het werk’ worden gezet en daardoor niet uitgedaagd worden hun zelf-oplossend vermogen (verder) te ontwikkelen
- En het belangrijkste: ruzie maken en zélf oplossen, geeft kinderen de kans te oefenen met assertiviteit, grenzen aangeven, grenzen van een ander ervaren, boosheid te voelen én te ervaren dat dit ook weer over gaat. Door de ruzie vóór de kinderen op te lossen kunnen ze deze belangrijke vaardigheden niet goed ontwikkelen
Bovendien zijn kinderen zijn veel beter in staat om op een goede manier ruzie te maken, dan volwassenen
Als je zelf even terug denkt aan je kindertijd en de ruzies die er toen waren, dan realiseer je je (uitzonderingen daargelaten) bijna altijd dat die ruzies misschien wel pittig waren, maar dat je je vaak ook weer snel herstelde; met iets of iemand anders ging spelen, of gemakkelijk over kon naar vergeven en vergeten.
Pas als je ouder wordt (richting puberteit en volwassenheid) krijgen ruzies een zwaardere lading. Dit heeft, los van de onderwerpen die uiteraard serieuzer worden, te maken met de ‘dubbele pijn’ die de ruzie dan bij je te weeg brengt.
De meesten van ons hebben van huis uit geleerd (mede door de reactie van ónze ouders op ónze kinderruzies); ruzie is vervelend, dat moet je zoveel mogelijk voorkomen en anders het liefst zo snel mogelijk oplossen. Hierdoor hebben we eigenlijk op het moment van ruzie een dubbel negatief gevoel: een naar gevoel om het onderwerp van de ruzie én een naar gevoel, omdát er ruzie is (los van waar de ruzie eigenlijk over gaat). Dit tweede gevoel hebben kinderen in eerste instantie nog niet. Voor hen gaat de boosheid/pijn nog puur over het onderwerp van de ruzie en niet over het ruziën zelf. Zij léren door onze reactie, dat ruzie iets naars is en dat je je over het ruziën zelf eigenlijk al rot moet voelen.
Door ruzie te behandelen als iets wat gewoon erbij hoort, en het meer zijn eigen loop te laten, zal je kind als volwassene waarschijnlijk minder last hebben van ‘dubbele pijn’ bij ruzies
Kinderen zelf hun ruzies op laten lossen heeft dus voor hun ontwikkeling enorme voordelen. Om één en ander in huis wel een beetje ‘normaal’ te houden, kan je aan ruziënde kinderen natuurlijk wel aangeven dat zij rustiger moeten praten, elkaar niet mogen slaan en dergelijke. Boos zijn en ruzie maken prima, maar wel op een fatsoenlijke manier!
Díe les komt ze later ook van pas; ruzie maken met je partner zonder dat het serviesgoed door de kamer vliegt;-)!