Als ik het schoolplein oploop, om Sieger van de BSO op te halen, zie ik dat hij giechelend in het klimrek hangt. Hij ziet mij niet meteen, dus ik blijf even staan om naar hem te kijken. Van dit soort momenten, een beetje voyeuristisch misschien, kan ik echt genieten. Sieger helemaal zichzelf, niet wetend dat zijn moeder naar hem kijkt.
“Ik wilde even wat aan je vragen?” hoor ik plotseling naast me. Ik had niet door dat de BSO-medewerker naast me was komen staan. “Hoe moeten we Sieger nou noemen, hij of zij? Wat wil jij en wat wil zij?”
Inwendig moet ik een beetje lachen en de ‘volgens mij heb je al gekozen’ slik ik in. “Het maakt niet uit, Sieger vindt beiden goed en wij ook,” leg ik haar uit. “Ja, dat zei Sieger ook al, toen ik het haar vroeg, maar wij willen gewoon weten wat zij wil.”
“We hebben dit al vaker met Sieger besproken en het maakt hem oprecht niet uit,” probeer ik nogmaals, “dus doe gewoon waar jij je fijn bij voelt.”
“Nou, we hebben tegen Sieger gezegd dat ze moest kiezen en toen koos ze voor ‘zij’, maar vind jij dat ook goed, want jij zegt nog steeds hij?”
Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Ik voel mij onder druk gezet om iets te beslissen, waar ik helemaal niet over wíl beslissen. Ik kijk weer naar Sieger, die mij inmiddels gezien heeft. Hij hangt aan zijn benen, op zijn kop in het klimrek en zwaait vrolijk naar ons.
Voorheen twijfelde ik nog wel eens aan mijzelf.
Voorheen twijfelde ik nog wel eens aan mijzelf. Of ik door ‘hij’ te blijven zeggen en aan te geven dat het niet uitmaakt, onbewust het proces een beetje hoopte tegen te houden. Inmiddels ben ik er steeds zekerder van dat het Sieger niet helpt om hem nu voor een keuze stellen. Hij heeft de afgelopen maanden bij de Genderpoli uitgebreid met de kinderpsycholoog gesproken over hoe en wat hij voelt. Daaruit blijkt duidelijk dat hij op dit moment niet uitgesproken voor het ene dan wel het andere gender kiest.
Misschien dat de situatie mij juist daarom raakt. Ik voel de druk in haar woorden: Hij moet kiezen… Precies wat ik niet wil voor Sieger, hij hóeft niet te kiezen, zeker nu -nog- niet. Tegelijkertijd snap ik ook wel dat het voor de medewerkers van de BSO fijn is om duidelijkheid te hebben. Je hebt jongens op de groep en meisjes. Als Sieger gewoon ‘even’ een keuze maakt tussen die twee opties, dan is het weer duidelijk voor iedereen.
Het maakt hem en mij niet uit, dus als de BSO-medewerkers nu allemaal ‘zij’ zeggen, dan is dat toch prima, stel ik mijzelf gerust. Het voelt eigenlijk nog steeds niet helemaal lekker, maar ik knik toch maar van ja. “Voor Sieger maakt het niet uit, dus als dit voor jullie prettig is, dan vind ik het ook goed,” zeg ik uiteindelijk. “Fijn dat maakt het wat gemakkelijker allemaal,” reageert ze, voor mijn gevoel een tikkeltje opgelucht.
Tja, gemakkelijker, denk ik bij mijzelf.