“Sieger, doe je kleren aan.” Hij kijkt mij niet begrijpend aan. Ik sta met een lange blauwe broek en een ‘jongens’shirt voor hem. Na ruim een week in de Griekse zon met korte broekjes, hemdjes en bikini is het vandaag de dag van de thuisreis. “In Nederland is het maar 10 graden, dus we moeten nu alvast warme kleren aan, voor als we straks het vliegtuig uit stappen.” Sieger knikt. Dat kan hij wel begrijpen. “Maar waarom moet ik dan jongenskleren aan?!”
“Lieverd, als we straks bij de Griekse douane gecontroleerd worden, dan staat op je IDkaart een grote ‘M’ van man en je staat op die foto nog met kort haar.” Mijn verwachting is dat de orthodoxe Grieken weinig begrip hebben voor een kind met genderdysforie. In mijn gedachten doemt een scenario’s op van een aparte kamertje waarin wij uit moeten leggen dat wij niet de dochter van een ander gezin ontvoeren, maar dat dit écht onze zoon is.
Een beetje mokkend trekt hij de kleren aan. Zijn haren doen we in een knot en verstoppen we in een blauwe bandana die we tijdens de vakantie gekocht hebben. Sieger bewondert het resultaat in de spiegel. Hij is best tevreden: “ik zie eruit als een stoere meid.” Stiekem moet ik toegeven dat hij gelijk heeft. Ondanks al onze moeite ziet hij er met zijn zachte trekken en sierlijke bewegingen uit als een meisje in jongenskleren.
Op het vliegveld aangekomen wordt dit ook nog eens bevestigd. Tijdens het wachten voor het inchecken valt Siegers jas op de grond. “Meisje, je jas valt”, zegt één van de andere Nederlanders in de rij. Net als tijdens de rest van de vakantie laten we het er maar bij. Uitleggen dat hij eigenlijk een jongen is, hebben we al lang opgegeven.
Maar deze Nederlandse dame drukt mij wel met de neus op de feiten: onze missie om Sieger (weer) als jongen door te laten gaan, is mislukt. Direct schiet het doemscenario van het aparte kamertje en beschuldigingen van ontvoering weer in mijn hoofd. Tegelijkertijd realiseer ik mij: ik kan er nu niks meer aan doen.
Eenmaal aangekomen bij de douane blijkt dat mijn zorgen voor niets zijn. Er wordt niet naar de ID-kaart gekeken en de douaniers zijn enorm gestrest. Er moeten in anderhalf uur tijd 3 vliegtuigen naar Nederland. En dat is voor een luchthaven op een eiland ter grootte van Texel een enorme operatie.
De druk gebarende douaniers zijn vooral bezig met iedereen zo snel mogelijk door de poortjes en het fouilleren te krijgen. We worden amper gegroet of aangekeken. Laat staat dat er aandacht is voor de mismatch tussen uiterlijk en geslacht van Sieger. Ondanks dat er uiteindelijk niks aan de hand was, ben ik toch opgelucht als we eenmaal door de douane heen in de wachtruimte bij de gate neerploffen. Tegenover ons zit een wat oudere dame. Ze zegt tegen Sieger: “Zo dametje, jij bent lekker bruin geworden!”