‘Sieger staat huilend in de gang op school.’ Nog voordat ik de kans krijg om gedag te zeggen en te vragen hoe zijn schooldag was, doet Hidde zakelijk deze dienstmededeling.
‘Hoezo?’ vraag ik, en omdat ik niet snel genoeg reactie krijg: ‘wat is er dan gebeurd?’
Siegers tas blijkt in zijn kluis te zitten mét de kluispas er nog in en de conciërge wil de kluisjes pas aan het einde van dag met de masterkey openen. Dat is over een paar uur. Direct komen mijn hoofd en mijn gevoel in een tweestrijd. De curling moeder in mij voelt de impuls om gelijk school te bellen. Maar mijn verstandige kant zegt, tja, het is de middelbare…hij moet dit soort dingen dan toch zelf oplossen.
Uitgerekend vandaag moet hij eerder weg.
‘Maar hoe moet hij nu lessen volgen als hij zijn boeken en laptop niet heeft?’ moppert een bezorgde stem in mijn oor.
‘En uitgerekend vandaag moet hij eerder weg, omdat we naar de tandarts gaan, dus hij kan aan het einde van de dag helemaal niet op school zijn om zijn tas op te halen,’ ratelt de stem door.
Ik probeer de curling-moeder in mij te negeren en leid mijzelf af door de waterkoker aan te zetten voor een kop thee.
Maar het galmt door in mijn hoofd: ‘Het is óók nog vrijdag hè. Dus dit alles zou betekenen dat hij het hele weekend zijn spullen niet heeft.’
Ik leg de situatie voor aan de dame van de administratie.
In plaats van het hete water in een kopje te schenken, pakken mijn handen mijn telefoon en bel ik naar school. Ik leg de situatie voor aan de dame van de administratie, en benadruk dat het om een brugklasser gaat en het allemaal nog wel erg wennen is, zo in die eerste maanden. Ik weet niet goed of ik dat doe om haar te overtuigen, of dat ik vooral mijzelf toespreek. De dame aan de andere kant van de lijn reageert begripvol en zegt toe dat zij het gaat oplossen. Gerustgesteld hang ik op.
Als ik weer terugloop naar de waterkoker, voel ik me nogal tut. Voordat ik er erg in had, stond ik alweer te schrobben met die curlingbezem. Wanneer gaat het mij lukken om die definitief in de kast te zetten? Twee uur later fietst Sieger mét tas de tuin in. Ik loop gelijk naar hem toe om te vragen hoe het is opgelost. Hij kijkt mij verbaasd aan. ‘Hoe wat is opgelost?’