Deze vraag houdt ouders vaak bezig. Als je kind niet lekker in zijn vel zit of zelfs letterlijk zegt dat het niet gelukkig is, dan wil je daar als ouder maar wat graag verandering in brengen.
In de praktijk blijkt dit echter niet eenvoudig. Maar kunnen wij wel zorgen voor het geluk van onze kinderen? En is dat überhaupt onze taak?
Welke invloed heb je werkelijk?
Naar mate kinderen ouder worden krijgen ze te maken met steeds meer invloeden die buiten de ouderlijke controle liggen.
Dit begint al na 3 maanden, als je als moeder weer aan het werk gaat en je kind start bij de kinderopvang. De hele dag is je kind onder de hoede van anderen en je weet natuurlijk niet precies wat er allemaal gebeurt. Laten ze je kind bijvoorbeeld huilen, of wordt het meteen opgepakt? Of je met een gerust hart naar je werk gaat, of juist met buikpijn, heeft te maken met vertrouwen. Vertrouwen in (de medewerkers van) de kinderopvang, daarna in de school/leerkracht, maar ook steeds meer: vertrouwen in je kind.
Want wanneer kinderen ouder worden, maken ze ook steeds meer hun eigen keuzes. Voor vrienden, voor een (sport)vereniging en waar zij hun tijd en zakgeld aan besteden. Als ouder kun je daar misschien iets in bijsturen, door bijvoorbeeld de tijd achter een (computer)scherm aan banden te leggen. Maar met de keuze van vrienden of andere activiteiten, wordt dat lastiger.
Je invloed is dus maar beperkt, en werkt soms zelfs averechts.
Bovendien moet je je afvragen in hoeverre je die invloed moet willen hebben. Zo maakte Margot* zich bijvoorbeeld veel zorgen om haar zoon Max (9 jaar). Hij had weinig vriendjes en bracht veel tijd door achter de computer. Hij maakte op haar een lusteloze en ongelukkige indruk. Haar reactie: strikte regels over computergebruik en aan alle kanten probeerde zij Max te stimuleren om meer met andere kinderen af te spreken, een sport te zoeken en dergelijke. Het had weinig effect. Sterker nog: Max leek zich alleen nog maar meer terug te trekken.
Waarom heeft de reactie van Margot een averechts effect? Ze wil Max toch helpen en doet dit ook actief? De vraag is alleen; is dit wat Max nodig heeft?!
Want dat wat Margot probeert ten positieve te veranderen, is gebaseerd op háár beeld van wat Max gelukkig zal (moeten) maken. Waar Max daadwerkelijk gelukkig van wordt, weten we eigenlijk niet zo goed. En misschien is Max inderdaad wel ongelukkig, zonder dat daar een oorzaak of oplossing voor te geven is.
Bovendien is er een vervelend bij-effect van haar pogingen om invloed uit te oefenen. Door aan te geven dat zij wil dat Max meer met andere kinderen afspreekt en zich aansluit bij een sportvereniging, geeft zij hem indirect de boodschap: ik vind de manier waarop je nu bezig bent niet goed en wil dat je het anders (op mijn manier;-)) aanpakt. In feite wijst zij daarmee (waarschijnlijk onbedoeld) Max’ gedrag af. Het kan niet anders dan dat Max zich daardoor alleen maar slechter gaat voelen in plaats van beter.
Als er niet direct een oorzaak of oplossing te geven is, kan bij hem zelfs het gevoel ontstaan dat hij niet alleen niet aan de verwachtingen van zijn moeder voldoet, maar er ook niet aan kán voldoen. Dan voelt Max’ het niet alleen als een afwijzing van zijn gedrag, maar als een gehele afwijzing van zijn persoon. En dat is waarschijnlijk wel het laatste wat Margot wil.
Daadwerkelijk positieve verandering start, als je kijkt naar wat je éigen verwachtingen zijn en welke er bij je kind liggen. Margot heeft haar ideeën en oplossingen voor wat goed is voor haar kind en waar hij gelukkig van wordt. Max’ oplossingen kunnen echter op een heel ander vlak liggen, of er is geen oplossing, en de situatie vraagt vooral om acceptatie van dat wat er is.
Ook in dit soort lastige situaties helpt het om het als ouder wat meer los te laten en te vertrouwen op je kind. Kijk goed naar je kind en vertel hem/haar wat je ziet en wat jij daarbij ervaart (zonder te verwachten dat je kind dezelfde ervaring heeft).
Als je kind op de bank ligt en op jou maakt het een lusteloze indruk, dan zie je je kind op de bank liggen, maar of je kind daar ook lusteloosheid ervaart is maar de vraag. Deze vraag stellen in plaats van invullen dat dit het geval is, kan je voor aardige verrassingen zetten. Bovendien kan het een opening zijn naar een verhelderend gesprek over wat er werkelijk in je kind omgaat.
De kunst is dan om je eigen oordeel over wat goed (en niet goed) is voor je kind achterwege te laten en open te staan voor de behoeftes en oplossingen van je kind. Hierbij hoef je natuurlijk niet alles goed te vinden; kinderen hebben ook regels en grenzen nodig.
Door je kind de ruimte te geven om (binnen de veiligheid van die regels en grenzen) zelf in te vullen wat en hoe het het zou willen, geef je je kind verantwoordelijkheid en regie over zijn eigen leven(sgeluk). Een vaardigheid die nu handig is, maar zeker in de toekomst van groot belang zal zijn.
*de namen in dit artikel zijn gefingeerd